9.1 Ongezond Samenvatting

Wat heeft invloed op je gezondheid?

Je gezondheid wordt beïnvloed door verschillende factoren:

  • Leefstijl: Je manier van leven, zoals voeding, roken, bewegen en slapen, beïnvloedt je gezondheid. Gezonde keuzes, zoals sporten en voldoende rust, hebben een positieve invloed.
  • Omgeving: Waar je woont (bijv. in een stad of op het platteland) en de mensen om je heen, zoals vrienden of pestkoppen, kunnen je welzijn beïnvloeden.
  • Gezondheidszorg: Toegang tot medische zorg helpt je gezond te blijven of te herstellen van klachten.

Ondanks een gezonde leefstijl en gunstige omgeving kun je ziek worden door bijvoorbeeld een aangeboren aandoening of een infectieziekte.

Waarom gebruik je genotmiddelen?

Mensen gebruiken genotmiddelen zoals alcohol en sigaretten om zich beter te voelen of omdat vrienden het ook doen. Deze middelen zijn vaak schadelijk en verslavend.

Verslaving kan zich op drie manieren uiten:

  • Lichamelijk afhankelijk: Het lichaam heeft het middel nodig om normaal te functioneren; bij stoppen treden ontwenningsverschijnselen op.
  • Geestelijk afhankelijk: Je voelt je niet prettig zonder het middel en denkt er voortdurend aan.
  • Sociaal afhankelijk: Je mist het contact met mensen met wie je het middel gebruikte.

Wat doen drugs met je hersenen?

Drugs beïnvloeden de hersenen op verschillende manieren:

  • Verdovende middelen: (zoals alcohol of heroïne) vertragen de hersenactiviteit en verminderen angst en pijn.
  • Stimulerende middelen: (zoals cafeïne of cocaïne) verhogen de hersenactiviteit en maken je alert.
  • Bewustzijnsveranderende middelen: (zoals lsd of paddo’s) veranderen je waarneming en kunnen hallucinaties veroorzaken.

Drugs zijn verslavend, en stoppen is vaak moeilijk. Daarom is afkicken soms noodzakelijk.

Wat zijn de gevolgen van roken?

Roken is schadelijk door stoffen zoals nicotine, teer en koolstofmonoxide:

  • Nicotine: Zorgt voor verslaving, versnelt de hartslag en vernauwt bloedvaten, wat leidt tot hoge bloeddruk.
  • Koolstofmonoxide: Vervangt zuurstof in het bloed, waardoor je conditie verslechtert.
  • Teer: Beschadigt het longslijmvlies, wat leidt tot hoesten en verhoogde kans op COPD en longkanker.

Andere gevolgen van roken zijn een vieze adem, gele tanden, minder energie en veroudering van de huid.

Welke gevolgen heeft alcohol?

Alcohol beïnvloedt de hersenen en kan bij overmatig gebruik leiden tot verdoving, verminderd reactievermogen en zelfs alcoholvergiftiging (comazuipen).

Jongeren zijn extra gevoelig voor hersenschade door alcohol, wat kan leiden tot leerproblemen en gedragsveranderingen. Langdurig gebruik kan leverziekten, hoge bloeddruk en maagproblemen veroorzaken.

Wat zijn de gevolgen van blowen?

Blowen (het roken van wiet of hasj) verandert de hersenactiviteit en versterkt de stemming. Dit kan leiden tot een stoned of high gevoel, afhankelijk van je gemoedstoestand.

Blowen kan ook paniekaanvallen, een verhoogde hartslag en duizeligheid veroorzaken en is bovendien verslavend.

Woordenlijst

  • Aangeschoten: Een beetje dronken; de hersenen worden verdoofd door alcohol, maar je denkt dat je meer controle hebt.
  • Afhankelijk: Je kunt niet zonder een bepaalde stof uit een genotmiddel of drug.
  • Afkicken: Het ontwennen van een drug of verslavend middel.
  • Alcohol: Vloeistof in drank die de hersenen verdooft; het is verslavend.
  • Alcoholvergiftiging: Zo veel drinken dat de hersenen worden uitgeschakeld; je kunt in coma raken.
  • Bewustzijnsveranderende middelen: Drugs die de werking van de hersenen veranderen waardoor je de werkelijkheid anders ervaart.
  • Bingdrinken: In korte tijd veel alcohol drinken (vijf of meer glazen).
  • Blowen: Het roken van wiet of hasj, meestal in een joint.
  • Chronische bronchitis: Aandoening waarbij de bronchiën steeds ontstoken zijn en extra slijm wordt aangemaakt.
  • Comazuipen: Zo veel drinken dat je in coma raakt.
  • COPD: Chronische longziekten, waaronder longemfyseem en chronische bronchitis.
  • Dronken: De hersenen zijn verdoofd door alcohol; je kunt minder goed denken en bewegen.
  • Drugs: Stoffen die de werking van de hersenen beïnvloeden, zoals wiet, cocaïne en xtc.
  • Geestelijk afhankelijk: Je denkt steeds aan het middel en hebt het gevoel niet zonder te kunnen.
  • Genotmiddelen: Producten die een prettig gevoel geven, zoals alcohol en tabak.
  • Gezondheidszorg: Mensen en voorzieningen die helpen bij het behouden of herstellen van gezondheid.
  • Koolstofmonoxide: Giftige stof in tabaksrook die zuurstof verdringt in het bloed.
  • Leefstijl: Al je gewoonten op het gebied van eten, drinken, slapen, werken, bewegen en ontspannen.
  • Lichamelijk afhankelijk: Het lichaam heeft het middel nodig om te functioneren.
  • Longemfyseem: Longziekte waarbij longblaasjes kapotgaan, waardoor minder zuurstof wordt opgenomen.
  • Longkanker: Kanker in de longen; de kans hierop neemt sterk toe door roken.
  • Nicotine: Verslavende stof in tabak die de hartslag verhoogt en bloedvaten vernauwt.
  • Ontwenningsverschijnselen: Klachten die optreden bij het stoppen met alcohol of drugs.
  • Sociaal afhankelijk: Je hebt het middel nodig vanwege het contact met anderen die het ook gebruiken.
  • Stimulerende middelen: Drugs die de hersenactiviteit verhogen en je actiever maken.
  • Teer: Zwarte stof uit sigarettenrook die longen en luchtwegen beschadigt.
  • Verdovende middelen: Drugs die de hersenactiviteit vertragen en je verslappen.
  • Verslavend: Moeilijk te stoppen met het gebruik van een genotmiddel.