Erfelijkheid in de biologie – genen, DNA, chromosomen

Erfelijkheid in de biologie gaat over de manier waarop eigenschappen van ouders worden doorgegeven aan hun kinderen. Wat bepaalt bijvoorbeeld je haarkleur, oogkleur of bloedgroep? Op MijnBiologie.nl ontdek je het antwoord met duidelijke uitleg en interactieve oefeningen.


Erfelijkheid in de biologie – genen, DNA, chromosomen

Begrippen die je moet kennen over erfelijkheid in de biologie

Bij het onderwerp erfelijkheid in de biologie leer je hoe informatie in je lichaam wordt opgeslagen en doorgegeven. Deze begrippen zijn belangrijk om te begrijpen hoe dat werkt:

  • DNA – drager van erfelijke informatie in elke cel
  • Gen – een stukje DNA met informatie over één eigenschap
  • Chromosoom – pakketjes DNA die je van je ouders krijgt
  • Genotype en fenotype – wat je bezit vs. wat je ziet

Deze onderdelen vormen samen de basis van genetica. Zonder deze kennis kun je de rest van het hoofdstuk erfelijkheid moeilijk begrijpen.


Oefenen met erfelijkheid in de biologie

Op MijnBiologie.nl oefen je het onderwerp erfelijkheid in de biologie met verschillende werkvormen. Dit helpt je om niet alleen de theorie te kennen, maar ook écht te begrijpen hoe overerving werkt.

  • Flashcards over genen, DNA en chromosomen
  • Quizvragen over dominante/recessieve genen
  • Kruisschema’s oefenen om overerving te voorspellen
  • Sleepvragen over genotype en fenotype

Elk type oefening geeft direct feedback. Daardoor weet je meteen wat je goed doet en wat je nog moet verbeteren. Dat maakt het leren van erfelijkheid leuker én effectiever.


Waarom is erfelijkheid belangrijk?

Erfelijkheid verklaart waarom kinderen op hun ouders lijken, maar ook waarom ze soms juist verschillen. Het is ook een belangrijk onderwerp in de biologie-examens en speelt een rol in thema’s als voortplanting, evolutie en genetische aandoeningen.

Begrijpen hoe erfelijkheid in de biologie werkt, helpt je niet alleen op school, maar ook om de wereld beter te begrijpen. Denk aan DNA-onderzoek, vaccinontwikkeling, of de erfelijke eigenschappen van planten en dieren.


Start nu met oefenen

👉 Bekijk paragraaf 5.1 – Genotype en fenotype

Deze paragraaf bevat uitleg én opdrachten. Je leert hoe je een kruisschema maakt en oefent met lastige begrippen zoals dominant, recessief, homozygoot en heterozygoot.


👉 Lees biologienieuws op NU.nl – Wetenschap
👉 Of ontdek hoe je later biologie kunt studeren aan de Universiteit Utrecht