4.1 Geslachtsorganen | Uitlegfilms (3 stuks)
Welkom bij de uitleg van thema 4: voortplanting en ontwikkeling. In deze reeks filmpjes over basisstof 1 – de geslachtsorganen leer je welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren, wat hun functies zijn en wat de verschillen en overeenkomsten zijn tussen mannen en vrouwen. Ook worden de primaire en secundaire geslachtskenmerken besproken.
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
Geslachtskenmerken zijn lichamelijke eigenschappen die te maken hebben met voortplanting. De primaire geslachtskenmerken zijn al bij de geboorte aanwezig, zoals de vulva bij vrouwen en de penis en balzak bij mannen. Soms ontwikkelen deze kenmerken zich niet duidelijk als mannelijk of vrouwelijk — dat heet intersekse.
In de puberteit ontstaan onder invloed van hormonen de secundaire geslachtskenmerken, zoals lichaamsbeharing en borstontwikkeling. Niet iedereen ontwikkelt dezelfde kenmerken, omdat de hormoonhuishouding per persoon verschilt.
Het voortplantingsstelsel
Het voortplantingsstelsel bestaat uit alle organen die een rol spelen bij voortplanting. Er zijn mannelijke en vrouwelijke voortplantingsstelsels, maar ook tussenvormen komen voor. In deze basisstof richten we ons op de werking van het mannelijke en vrouwelijke stelsel.
Hoewel intersekse mensen vaak onvruchtbaar zijn, kunnen zij net als anderen vormen van seksualiteit beleven. Seks draait niet alleen om voortplanting, maar ook om genot, verbinding en relaties.
Vrouwelijke geslachtsorganen
De zichtbare delen aan de buitenkant van het vrouwelijk lichaam noem je samen de vulva. Deze bestaat uit de clitoris (met de clitoriseikel en de clitorishoed), de binnenste schaamlippen (labia minora) en de buitenste schaamlippen (labia majora). Bij seksuele opwinding vullen de schaamlippen zich met bloed en wordt de vagina vochtig, wat geslachtsgemeenschap vergemakkelijkt.
De vagina is het kanaal dat de uitwendige geslachtsorganen verbindt met de baarmoeder. Aan de ingang van de vagina kan een dun vliesje zitten, het maagdenvlies, dat vaak niet volledig sluit en soms al voor de eerste geslachtsgemeenschap verdwijnt.
De baarmoeder heeft een gespierde, goed doorbloede wand. Hier kan een embryo groeien. Elke maand bereidt het lichaam zich voor op een mogelijke zwangerschap. Als er geen bevruchting plaatsvindt, laat de binnenste laag los: de menstruatie.
De eileiders verbinden de baarmoeder met de eierstokken. In de eierstokken zitten onrijpe eicellen; gemiddeld rijpt er elke maand één eicel die kan worden bevrucht.
Mannelijke geslachtsorganen
De uitwendige geslachtsorganen van de man zijn de penis en de balzak. De top van de penis, de eikel, is vergelijkbaar met de clitoriseikel. Hij is gevoelig en wordt bedekt door de voorhuid, die de eikel beschermt. In sommige culturen wordt de voorhuid verwijderd; dat heet besnijdenis.
De balzak bevat de teelballen waarin spermacellen worden gevormd. Dat gebeurt bij een temperatuur van ongeveer 35 graden, iets lager dan de lichaamstemperatuur. Daarom hangen de teelballen buiten de buikholte. Bij kou trekt de balzak samen om warmte vast te houden.
Binnenin het lichaam liggen de zaadblaasjes, de prostaat en de bijballen. De bijballen slaan spermacellen tijdelijk op. De zaadblaasjes en de prostaat voegen vloeistof toe aan de spermacellen; samen vormen zij sperma. De prostaat maakt ook voorvocht, dat de urinebuis schoonspoelt.
Bij seksuele opwinding vullen de zwellichamen in de penis zich met bloed. Daardoor ontstaat een erectie, waardoor geslachtsgemeenschap mogelijk wordt. De urinebuis loopt van de blaas door de penis en voert zowel urine als sperma af.
Samenvatting
Het voortplantingsstelsel van mannen en vrouwen bestaat uit inwendige en uitwendige geslachtsorganen. Vrouwen hebben onder andere een vulva, vagina, baarmoeder, eileiders en eierstokken. Mannen hebben een penis, balzak, teelballen, bijballen, prostaat en zaadblaasjes. Samen zorgen deze organen voor de vorming van geslachtscellen en kunnen ze leiden tot voortplanting.
Succes met leren, en bekijk alle drie de filmpjes voor een volledig beeld van deze basisstof!
Liever de samenvatting lezen? Lees hier de
samenvatting over paragraaf 4.1
.
Klaar met luisteren?
Test jezelf met vragen over 4.1
.