1.1 Stofwisseling | Uitlegfilm

Welkom bij de uitleg van thema 1: verbranding en ademhaling. In deze basisstof leer je wat stofwisseling is, wat fotosynthese inhoudt en waarom mensen daarvan afhankelijk zijn — onder andere voor de verbranding in het lichaam. Ook ontdek je het verband tussen fotosynthese en verbranding, en waar in ons lichaam die verbranding plaatsvindt.

Het begrip stofwisseling komt aan het einde van de video terug. Dat wordt dan duidelijker, omdat je eerst de processen fotosynthese en verbranding hebt leren kennen.

Fotosynthese

Fotosynthese is een proces dat plaatsvindt in de bladgroenkorrels van planten. In een plantencel zie je deze kleine, groene korrels. Onder de microscoop lijken ze op stapeltjes schijfjes, een beetje zoals een torentje van pannenkoekjes.

Het woord ‘fotosynthese’ zegt wat er gebeurt: “foto” betekent licht en “synthese” betekent iets maken. Het is dus een proces waarbij planten iets maken met behulp van lichtenergie. Met energie van de zon (of kunstlicht in kassen) zet de plant water en koolstofdioxide om in zuurstof en glucose.

De plant haalt water uit de grond via de wortels. Koolstofdioxide komt uit de lucht en gaat via de huidmondjes de bladeren in. De plant maakt daaruit zuurstof en glucose. De zuurstof komt vrij in de lucht — die gebruiken wij voor de verbranding in ons lichaam. De glucose blijft in de plant en wordt gebruikt als energierijke bouwstof.

Glucose is een suiker die veel energie bevat. Planten gebruiken het als bron voor energie en als bouwsteen voor andere stoffen. De energie in glucose is eigenlijk opgeslagen zonne-energie.

Verbranding

Verbranding vindt plaats in elke cel van het lichaam. Daarbij komt energie vrij, die nodig is om te bewegen, warm te blijven, te groeien en allerlei processen uit te voeren.

De verbranding gebeurt in de mitochondriën van de cellen. Dit zijn de ‘energiecentrales’ van de cel: kleine verbrandingsoventjes waarin glucose wordt verbrand met zuurstof. Hierbij ontstaan water en koolstofdioxide als afvalstoffen.

Het doel van de verbranding is het vrijmaken van energie voor alle levensprocessen.

Verband tussen fotosynthese en verbranding

Er is een duidelijk verband tussen deze twee processen. Bij fotosynthese worden water en koolstofdioxide, met behulp van lichtenergie, omgezet in zuurstof en glucose. Dit kost energie.

Bij verbranding gebeurt juist het omgekeerde: glucose en zuurstof worden omgezet in water en koolstofdioxide, waarbij energie vrijkomt. De producten van het ene proces zijn dus de grondstoffen van het andere. Zo vormen fotosynthese en verbranding samen een kringloop van stoffen en energie in de natuur.

Niet alleen mensen en dieren, maar ook planten, schimmels en bacteriën voeren verbranding uit. Alle levende organismen hebben energie nodig om te kunnen functioneren — en die energie komt vrij bij verbranding.

Stofwisseling

Nu we fotosynthese en verbranding hebben besproken, kun je het begrip stofwisseling beter begrijpen. Stofwisseling is het geheel van alle processen in het lichaam waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen. Fotosynthese en verbranding zijn daarvan voorbeelden.

Bij fotosynthese worden water en koolstofdioxide omgezet in zuurstof en glucose. Dat is een stofwisselingsproces, omdat stoffen veranderen in andere stoffen.

Je kunt dit vergelijken met bouwen met Lego: je haalt bepaalde bouwsteentjes uit elkaar en zet ze op een andere manier in elkaar. Zo werkt het ook met moleculen in de natuur. Bij fotosynthese worden de bouwsteentjes van water en koolstofdioxide opnieuw gecombineerd tot zuurstof en glucose — dat kost energie.

Bij verbranding gebeurt het tegenovergestelde: glucose en zuurstof worden afgebroken, waarbij energie vrijkomt en de bouwsteentjes weer water en koolstofdioxide vormen.

Beide processen — fotosynthese en verbranding — zijn dus voorbeelden van stofwisselingsprocessen: het omzetten van stoffen in andere stoffen.

Succes met oefenen, en tot de volgende video!