1.1 Stofwisseling | Test jezelf Resultaat 🔄 Probeer opnieuw 1. Wat is de energierijke stof die ontstaat bij fotosynthese? A. Koolstofdioxide B. Zuurstof C. Glucose D. Water 2. Waar vindt fotosynthese plaats in de plant? A. In de bladgroenkorrels B. In de wortels C. In de mitochondriën D. In de celkern 3. Wat is er nodig voor fotosynthese? A. Zonlicht en stikstof B. Zonlicht, water en koolstofdioxide C. Glucose en zuurstof D. Water en zuurstof 4. Welk gas komt vrij bij fotosynthese? A. Koolstofmonoxide B. Methaan C. Waterstof D. Zuurstof 5. Wat gebeurt er met de glucose na de fotosynthese? A. Het wordt vervoerd naar andere delen van de plant B. Het verandert direct in zuurstof C. Het verdampt D. Het blijft in de bladgroenkorrels 6. Wat is de functie van mitochondriën? A. Fotosynthese uitvoeren B. Zuurstof opnemen C. Energie vrijmaken uit glucose D. Water opslaan 7. Waarin gebeurt de afbraak van glucose? A. Celkern B. Vacuole C. Bladgroenkorrels D. Mitochondriën 8. Welk onderdeel van de cel is niet zichtbaar met een lichtmicroscoop? A. Celwand B. Mitochondrium C. Bladgroenkorrel D. Celkern 9. In welke cellen komen mitochondriën voor? A. Alleen in dierlijke cellen B. Alleen in plantencellen C. In zowel dierlijke als plantaardige cellen D. Alleen in bacteriën 10. Wat is een functie van de energie die vrijkomt bij de afbraak van glucose? A. De cel laten groeien of herstellen B. Energie opslaan in bladeren C. Zuurstof verwijderen D. Koolstofdioxide maken 11. Welke cellen bevatten veel mitochondriën? A. Huidcellen B. Haarcellen C. Spiercellen D. Bloedcellen 12. Wat is fotosynthese? A. Het afgeven van stikstof B. Het afbreken van glucose C. Het opnemen van zuurstof D. Het maken van glucose met behulp van licht 13. In welke omstandigheden vindt fotosynthese plaats? A. Alleen in het donker B. Alleen als er licht is C. Alleen 's nachts D. Altijd 14. Wat doet de plant met zuurstof die vrijkomt? A. Die geeft de plant af aan de lucht B. Die gebruikt de plant voor fotosynthese C. Die zet de plant om in glucose D. Die slaat de plant op 15. Wat hebben dieren gemeen met planten? A. Ze maken glucose aan B. Ze doen aan fotosynthese C. Ze gebruiken glucose als energiebron D. Ze maken bladgroenkorrels 16. Waar gebeurt fotosynthese in de plant? A. In de bloemen B. In de wortels C. In de stengel D. In de groene delen ⬅ Vorige Volgende ➡ Controleer antwoorden