6.2 Voedselrelaties en kringlopen | Uitlegfilms (2 stuks)

In deze twee uitlegvideo’s leer je over basisstof 2 van thema 6: ecologie en duurzaamheid. Je ontdekt wat voedselrelaties zijn, hoe kringlopen werken en welke groepen organismen een rol spelen in het doorgeven van stoffen binnen ecosystemen.

Voedselrelaties tussen organismen

Organismen staan met elkaar in verschillende relaties, zoals voedselrelaties – wie eet wie –, symbiose en concurrentie. Bij symbiose leven soorten samen, waarbij sprake kan zijn van parasitisme (één voordeel, één nadeel), mutualisme (beiden voordeel) of commensalisme (één voordeel, ander neutraal). Concurrentie ontstaat wanneer soorten strijden om voedsel of leefruimte.

Producenten, consumenten en reducenten

Producenten zijn planten. Zij hebben alleen anorganische stoffen zoals water, mineralen en koolstofdioxide nodig en kunnen via fotosynthese zelf organische, energierijke stoffen maken, zoals glucose. Dat maakt ze de basis van vrijwel elke voedselketen.

Consumenten zijn dieren. Zij kunnen geen organische stoffen maken uit de niet-levende natuur en moeten andere organismen eten.
- Herbivoren (planteneters) zijn consumenten van de eerste orde.
- Carnivoren (vleeseters) zijn consumenten van de tweede orde of hoger.
- Omnivoren eten zowel planten als vlees.
- Detrivoren voeden zich met dode resten van planten en dieren.

Reducenten – zoals bacteriën en schimmels – breken organisch materiaal af tot mineralen en eenvoudige stoffen die planten opnieuw kunnen gebruiken. Zij vormen zo de schakel die zorgt dat stoffen terugkeren in de natuur. Zonder reducenten zou de kringloop van stoffen stilvallen.

Trofische niveaus en voedselketens

Een trofisch niveau is een schakel in een voedselketen. Het woord ‘trofisch’ betekent ‘voeding’. - Autotrofe organismen (zoals planten) maken zelf voedingsstoffen uit anorganische stoffen. - Heterotrofe organismen (zoals dieren, schimmels en bacteriën) halen hun voeding uit andere organismen.

In een voedselketen begint alles met planten en eindigt het meestal met een vleeseter of apexpredator – een dier dat zelf niet meer wordt opgegeten. Alle voedselketens samen vormen een voedselweb. Hoe hoger het trofische niveau, hoe minder energie er overblijft uit de oorspronkelijke energie van de planten.

Kringlopen van stoffen

In de natuur zijn grondstoffen beperkt, maar ze raken niet op doordat ze steeds worden hergebruikt in kringlopen. De drie belangrijkste zijn de waterkringloop, koolstofkringloop en stikstofkringloop. Levende organismen gebruiken deze stoffen en brengen ze weer terug in de natuur.

De waterkringloop

Water verdampt uit zeeën, meren en rivieren door zonnewarmte. De waterdamp stijgt op, condenseert tot wolken en valt als neerslag op het land. Via rivieren, grondwater en beken stroomt het water uiteindelijk weer terug naar zee. Zo blijft water voortdurend in beweging.

De koolstofkringloop

Koolstof is een essentieel onderdeel van alle organische stoffen. In de lucht komt het voor als CO₂. Planten nemen CO₂ op tijdens fotosynthese en zetten het om in glucose – dit proces heet assimilatie. Dieren eten deze planten en gebruiken de glucose als energiebron. Bij verbranding in cellen komt CO₂ weer vrij, dat terugkeert naar de atmosfeer.

De kortlopende koolstofkringloop bestaat uit deze continue uitwisseling tussen planten, dieren en reducenten. De langdurige koolstofkringloop verloopt over miljoenen jaren. Organisch materiaal dat niet wordt afgebroken, kan veranderen in fossiele brandstoffen zoals steenkool, olie en gas. Wanneer deze worden verbrand, komt oude koolstof weer vrij als CO₂, wat bijdraagt aan de toename van koolstofdioxide in de atmosfeer.

Het belang van kringlopen

Dankzij deze kringlopen blijven grondstoffen behouden en kan leven op aarde al miljarden jaren bestaan. Organismen gebruiken stoffen, maar geven ze via verbranding, uitscheiding en afbraak weer terug aan de natuur. Zo blijft de balans tussen opname en afgifte in stand.

Samenvatting

In een ecosysteem spelen producenten, consumenten en reducenten samen een rol in de doorstroming van energie en stoffen. Via voedselrelaties worden energierijke stoffen doorgegeven, en via kringlopen keren de elementen zoals water, koolstof en stikstof steeds terug in de natuur. Zo blijft het leven op aarde in balans.

Dit was de uitleg van basisstof 2 over voedselrelaties en kringlopen. Veel succes met leren!