6.1 Organismen en hun omgeving | Uitlegfilms (3 stuks)

Welkom bij thema 6: ecologie en duurzaamheid. In deze reeks filmpjes over basisstof 1 – organismen en hun omgeving leer je wat ecologie is, wat biotische en abiotische factoren zijn, welke niveaus binnen de ecologie bestaan en hoe voedselrelaties werken binnen een ecosysteem.

Wat is ecologie?

Ecologie is de wetenschap die bestudeert hoe organismen met elkaar en met hun milieu omgaan. Het gaat dus over de relaties tussen levende wezens en hun omgeving. In Nederland is de natuur grotendeels door de mens ingericht, maar de processen die daarin plaatsvinden — zoals interacties tussen soorten — zijn nog steeds ecologisch.

Het doel van veel natuurbeheer is het behouden van biodiversiteit: het aantal verschillende soorten in een gebied. Ecologen onderzoeken hoe organismen elkaar beïnvloeden en hoe ze samen een ecosysteem vormen. Ook organismen beïnvloeden hun omgeving — mensen doen dat sterk, maar ook dieren zoals bevers, die met hun dammen rivieren omvormen tot stilstaand water.

Biotische en abiotische factoren

Een organisme leeft in een omgeving met allerlei invloeden. Deze invloeden kun je verdelen in twee groepen:

  • Biotische factoren – levende invloeden, zoals soortgenoten, roofdieren, voedsel en ziektes.
  • Abiotische factoren – niet-levende invloeden, zoals licht, temperatuur, regen, bodemsoort en wind.

Organisatieniveaus binnen de ecologie

In de ecologie kun je verschillende organisatieniveaus onderscheiden, afhankelijk van hoe breed je wilt kijken:

  • Individu – één organisme van een soort.
  • Populatie – een groep individuen van dezelfde soort die zich met elkaar voortplanten.
  • Levensgemeenschap – alle levende organismen (biotische factoren) in een gebied.
  • Biotoop – alle niet-levende (abiotische) omstandigheden in datzelfde gebied.
  • Ecosysteem – de combinatie van levensgemeenschap en biotoop; dus het geheel van biotische en abiotische factoren.
  • Biosfeer – het geheel van alle ecosystemen op aarde, dus overal waar leven voorkomt.
  • Bioom – een groot gebied met een vergelijkbaar klimaat, zoals een toendra, woestijn of tropisch regenwoud.

Voedselrelaties in een ecosysteem

Organismen zijn met elkaar verbonden via voedselrelaties. Die kun je weergeven in een voedselketen of een voedselweb. Een voedselketen laat één lijn van energieoverdracht zien — bijvoorbeeld: plant → insect → vogel → roofvogel. Elke stap in de keten heet een schakel of trofisch niveau.

In werkelijkheid bestaan er veel ketens die met elkaar verweven zijn; samen vormen ze een voedselweb. Zo kan een koolmees niet alleen rupsen eten, maar ook kevers, en een wezel eet niet alleen koolmezen maar ook andere kleine dieren.

Piramides in de ecologie

Voedselrelaties kun je ook weergeven in een piramide. Er zijn twee soorten: de piramide van aantallen en de piramide van biomassa.

Een piramide van aantallen laat zien hoeveel organismen er per schakel zijn. Meestal neemt het aantal individuen af naarmate je hoger in de keten komt. Toch werkt dat niet altijd, bijvoorbeeld als er maar een paar grote bomen zijn die voedsel leveren voor duizenden insecten.

Daarom gebruiken biologen vaak de piramide van biomassa. Biomassa is de totale hoeveelheid energierijke stoffen (vetten, eiwitten, koolhydraten) in een organisme. In elke volgende schakel is er minder biomassa beschikbaar, waardoor de piramidevorm altijd klopt: breed aan de onderkant, smal aan de top.

Accumulatie van gifstoffen

Een belangrijk ecologisch proces is accumulatie: de opstapeling van gifstoffen in een voedselketen. Planten nemen soms schadelijke stoffen op uit de bodem, zoals pesticiden of zware metalen. Planteneters krijgen die stoffen binnen en slaan ze op in hun vetweefsel. Elke volgende schakel in de keten eet meerdere organismen uit de vorige schakel, waardoor de concentratie gifstoffen steeds groter wordt.

Bij de toppredator — het dier bovenaan de voedselketen — kan de hoeveelheid gif zo hoog worden dat het dier ziek wordt of sterft. Daarom is het belangrijk om te begrijpen hoe stoffen zich ophopen binnen ecosystemen.

Samenvatting

Ecologie bestudeert de relaties tussen organismen en hun omgeving. Biotische en abiotische factoren bepalen samen hoe soorten kunnen leven. Organismen zijn met elkaar verbonden via voedselketens, voedselwebben en energierelaties. Processen zoals accumulatie laten zien hoe belangrijk het is om ecosystemen en biodiversiteit te beschermen.

Succes met leren, en bekijk alle drie de filmpjes voor een volledig overzicht van deze basisstof!