3.1 Bloed | Uitlegfilm

Welkom bij de uitleg van thema 3: de bloedsomloop. In deze eerste basisstof leer je waaruit bloed bestaat en wat de functies zijn van de verschillende bestanddelen van bloed.

Bestanddelen van bloed

Bloed bestaat uit bloedplasma en vaste bestanddelen. Stel je voor dat je bloed in een reageerbuisje doet en het even laat staan of centrifugeert. Dan ontstaan laagjes: bovenaan het bloedplasma en daaronder de vaste bestanddelen — bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen.

Het bloedplasma vormt het grootste deel van het bloed en bestaat voornamelijk uit water. In dat water zijn stoffen opgelost zoals zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en plasma-eiwitten. Eén daarvan, fibrinogeen, speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling.

Het bloedplasma

Het plasma houdt het bloed vloeibaar, zodat het gemakkelijk kan stromen en stoffen door het lichaam kan vervoeren. Opgeloste stoffen zoals voedingsstoffen, afvalstoffen, antistoffen, zuurstof en koolstofdioxide kunnen zo efficiënt getransporteerd worden.

Het eiwit fibrinogeen zorgt bij een wond of bloedvatbeschadiging voor het vormen van draden (fibrine) die helpen om de bloeding te stoppen. Zo begint het proces van wondgenezing.

De vaste bestanddelen

De vaste delen van het bloed zijn de rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. Deze hebben elk hun eigen functie.

Rode bloedcellen zijn kleine, schijfvormige cellen die zorgen voor het vervoer van zuurstof en koolstofdioxide. Ze bevatten het eiwit hemoglobine, dat zuurstof kan binden en weer afgeven. Hemoglobine geeft de rode kleur aan het bloed en heeft ijzer nodig om goed te functioneren.

Witte bloedcellen hebben geen vaste vorm en kunnen zich door het lichaam verplaatsen. Ze maken deel uit van het afweersysteem en schakelen ziekteverwekkers uit. Ze kunnen de bloedbaan verlaten via haarvaten om naar plaatsen te gaan waar bacteriën of virussen aanwezig zijn.

Bloedplaatjes zijn kleine restanten van bloedcellen die helpen bij de bloedstolling. Wanneer een bloedvat beschadigd raakt, trekken de spieren in de vaatwand samen om het bloeden te beperken. Vervolgens worden bloedplaatjes kleverig en vormen ze een propje op de wond. Andere bloedcellen blijven daaraan kleven, waardoor het vat tijdelijk wordt afgesloten.

Daarna wordt fibrinogeen omgezet in fibrine. Dit vormt een netwerk van draden dat de bloedcellen op hun plaats houdt. Zo ontstaat een stolsel dat de wond afsluit en het herstelproces mogelijk maakt.

Samenvatting

Bloed bestaat uit plasma en vaste bestanddelen. Het plasma vervoert opgeloste stoffen en zorgt voor bloedstolling via fibrinogeen. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof, witte bloedcellen bestrijden ziekteverwekkers en bloedplaatjes helpen wonden te dichten. Zo werkt het bloed samen om het lichaam te beschermen en te voorzien van alles wat het nodig heeft.

Succes met leren, en tot de volgende video!