Samenvatting 10.1 – Opgroeien
Welke levensfasen zijn er?
Een mensenleven is verdeeld in verschillende levensfasen: baby, peuter, kleuter, (school)kind, puber, adolescent, volwassene en oudere. Tijdens elke fase vinden er veranderingen plaats, zowel lichamelijk als geestelijk. Lichamelijke ontwikkeling omvat veranderingen in je lichaam, zoals groei en fysieke capaciteiten. Geestelijke ontwikkeling betreft de groei van het verstand, zoals het leren herkennen van gezichten bij baby’s of het schrijven leren als kind. Zelfstandigheid neemt ook toe: van volledig afhankelijk als baby tot volledig zelfstandig als volwassene.
Waardoor verander je?
Veranderingen in het lichaam worden geregeld door hormonen, die worden geproduceerd in hormoonklieren. De hypofyse, een belangrijke hormoonklier onderaan de hersenen, produceert onder andere het groeihormoon en hormonen die secundaire geslachtskenmerken stimuleren. Hormonen reizen via het bloed naar doelwitorganen, die reageren dankzij receptoren op hun celmembranen. Wanneer een hormoon zich hecht aan een receptor, activeert dit processen zoals groei.
Hoe groei je?
Groei verloopt in fasen. In de eerste maanden na de geboorte is snelle groei mogelijk door voedingsstoffen. Na deze periode regelt het groeihormoon verdere groei. In de puberteit zorgt een toename van groeihormoon voor een groeispurt, waarbij celdeling en celgroei plaatsvinden, vooral in de groeischijven aan de uiteinden van botten. De groei stopt wanneer deze kraakbeencellen verkalken en veranderen in bot.
Bij jongens en meisjes verloopt de groei anders. Jongens hebben vaak een latere, intensievere groeispurt, wat verklaart waarom ze gemiddeld langer zijn. Ook groeien verschillende botten specifiek door: meisjes krijgen bredere heupen en jongens een bredere borstkas.