1.2 Verbranding | Uitlegfilm
In deze uitlegvideo leer je wat verbranding is en welke stoffen daarbij betrokken zijn. Je hebt al eerder gezien dat bij verbranding energie vrijkomt. In deze paragraaf kijken we verder naar de stoffen die nodig zijn, de stoffen die ontstaan, en het doel van verbranding. Tot slot leer je hoe je verbranding kunt aantonen met een indicator.
Wat is verbranding?
Bij verbranding komt energie vrij. Die energie kan verschillende vormen aannemen, zoals warmte, licht of beweging. In levende organismen, zoals mensen, komt energie vooral vrij als warmte en beweging. Bij een kampvuur of kaars zie je dat de energie vrijkomt als warmte en licht.
Ook bij een auto vindt verbranding plaats, namelijk in de motor. Daar wordt een brandstof, zoals benzine, verbrand. De energie die vrijkomt, wordt deels omgezet in beweging, zodat de auto kan rijden. Welke vorm van energie vrijkomt, hangt af van het soort verbranding.
Welke stoffen ontstaan bij verbranding?
Bij een volledige verbranding ontstaan altijd water (H₂O) en koolstofdioxide (CO₂). In ons lichaam gebeurt dit ook: glucose wordt met behulp van zuurstof verbrand. Daarbij ontstaan water en koolstofdioxide. Deze stoffen worden later in het proces van fotosynthese weer gebruikt door planten.
De algemene formule voor verbranding is: brandstof + zuurstof → koolstofdioxide + water + energie.
Voorbeelden van verbranding:
- Bij een kaars is kaarsvet de brandstof. Er komt warmte en licht vrij.
- Bij een auto wordt benzine verbrand met zuurstof. Er ontstaan water en koolstofdioxide.
- Bij de mens wordt glucose verbrand in de cellen. De vrijgekomen energie wordt gebruikt voor beweging en warmte.
In alle gevallen geldt: bij een goede verbranding is zuurstof nodig en ontstaan koolstofdioxide en water. De soort brandstof en de vorm van energie die vrijkomt, verschillen per situatie.
Verbranding in het lichaam
Wanneer je meer beweegt of inspanning levert, heeft je lichaam meer energie nodig. Je spieren gebruiken dan meer glucose als brandstof. Daardoor vindt er meer verbranding plaats. Ook ga je sneller ademhalen, omdat er meer zuurstof nodig is. Tijdens rust neemt de verbranding weer af.
Hoe toon je verbranding aan?
Om aan te tonen dat er bij verbranding koolstofdioxide vrijkomt, gebruik je een indicator. Een indicator is een stof waarmee je de aanwezigheid van een andere stof kunt aantonen.
Een bekend voorbeeld is kalkwater. Kalkwater is helder, maar wordt troebel als het in contact komt met koolstofdioxide. Wanneer je in een glaasje kalkwater blaast, komt de koolstofdioxide uit je uitgeademde lucht in contact met het kalkwater. Het wordt troebel: een bewijs dat er koolstofdioxide in je adem zit.
Ook in andere situaties worden indicatoren gebruikt. Denk aan een drugstest op het vliegveld: een vloeistof verandert van kleur als er een bepaalde stof aanwezig is. Zo kun je met een indicator aantonen dat een bepaalde stof voorkomt in een mengsel of omgeving.
Samenvatting
Verbranding is een proces waarbij een brandstof met zuurstof reageert. Daarbij ontstaan koolstofdioxide en water, en komt energie vrij in de vorm van warmte, licht of beweging. Met een indicator kun je aantonen dat koolstofdioxide aanwezig is.
Succes met oefenen en tot de volgende keer!
Liever de samenvatting lezen? Lees hier de
samenvatting over paragraaf 1.2
.
Klaar met luisteren?
Test jezelf met vragen over 1.2
.