Voorbeeld | Samenvattingen
Opperhuid
De huid bestaat uit twee lagen: de opperhuid en de lederhuid. De opperhuid heeft twee delen:
Hoornlaag: bestaat uit dode celresten en beschermt tegen beschadiging, uitdroging en bacteriën.
Kiemlaag: bevat levende cellen. De onderste cellen delen zich steeds, waardoor nieuwe cellen ontstaan. Deze schuiven op, maken hoornstof aan (zoals in nagels en haren), verhoornen en sterven af.
Lederhuid
In deze laag liggen verschillende zintuigen:
Tastzintuigen, warmte-, koude- en drukzintuigen: tast-, warmte- en koudezintuigen liggen vlak onder de kiemlaag; drukzintuigen dieper.
Andere onderdelen: pijnpunten, zenuwen, haarspiertjes, bloedvaten en zweetklieren.
Zweetklieren: maken zweet aan. Door verdamping koel je af.
Haarzakjes (uitstulpingen van de kiemlaag): hierin groeien haren en zitten talgklieren.
Talg: vettige stof die haren en hoornlaag soepel houdt.
Onderhuids bindweefsel
Hierin wordt vet opgeslagen. Dit vet:
dient als reservevoedsel;
vormt een isolatielaag tegen warmteverlies.
Brandwonden
Brandwonden zijn beschadigingen van de huid door hitte, chemische stoffen of elektriciteit. Gevolgen:
huid biedt tijdelijk geen bescherming;
bacteriën kunnen binnendringen → kans op infectie;
meer verlies van vocht en warmte;
oppervlakkige brandwonden (alleen opperhuid) kunnen genezen, maar beschadiging van de lederhuid is blijvend.
Ruiken en proeven
Reukzintuig: ligt boven in de neusholte, in het neusslijmvlies. Geurstoffen prikkelen zintuigcellen → impulsen gaan naar de hersenen.
Er zijn veel typen reukzintuigcellen, elk gevoelig voor een andere geurstof → samen vormen ze een patroon dat door de hersenen als een geur wordt herkend.
Smaakzintuig: ligt op de tong, in de smaakknopjes aan de zijkanten van groefjes.
Zintuigcellen kunnen 5 smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur, bitter, umami (hartig).
Alle andere smaken ontstaan door samenwerking met het reukzintuig.