Bloedplasma – Waterig deel van het bloed met plasmaeiwitten en andere opgeloste stoffen.
Rode bloedcellen – Ronde bloedcellen zonder celkern; vervoeren zuurstof.
Hemoglobine – Eiwit in rode bloedcellen dat zorgt voor de binding met zuurstof.
Witte bloedcellen – Onregelmatig gevormde bloedcellen met celkern; maken ziekteverwekkers onschadelijk.
Leukemie – Beenmergkanker.
Bloedplaatjes – Delen van cellen zonder celkern; belangrijk voor de bloedstolling.