8.3 Je bloed vervoert Samenvatting
Hoe vervoert je bloed stoffen?
Je bloed vervoert zuurstof en voedingsstoffen naar de cellen van je lichaam en voert afvalstoffen af naar organen zoals de nieren en longen. Het bloed bestaat uit bloedplasma en bloedcellen. Bloedplasma vervoert opgeloste stoffen zoals glucose en vitaminen.
- Rode bloedcellen: vervoeren zuurstof met behulp van hemoglobine, dat zuurstof bindt in de longen en loslaat in de organen.
- Witte bloedcellen: bestrijden ziekteverwekkers.
Waardoor stroomt je bloed?
Je hart pompt het bloed door je lichaam. Het bestaat uit vier ruimten: de linker- en rechterboezem en de linker- en rechterkamer, gescheiden door een harttussenwand. Het bloed stroomt vanuit de longader en holle aders naar de boezems, vervolgens naar de kamers, en verlaat het hart via de longslagader en aorta.
De hartkleppen tussen de boezems en kamers en de slagaderkleppen in de longslagader en aorta zorgen dat het bloed slechts één richting op stroomt. De hartslag verloopt in drie stappen: de boezems trekken samen, de kamers trekken samen en daarna volgt een hartpauze.
Hoe wordt je hartslag geregeld?
De hartslag wordt geregeld door elektrische impulsen die starten in de sinusknoop in de rechterboezem. Deze impulsen zorgen dat de boezems samentrekken. Daarna worden ze vertraagd door de AV-knoop en geleid naar de hartpunt en kamers, waardoor het bloed wordt uitgeperst naar de slagaders.
Bij inspanning verhoogt de sinusknoop de impulsfrequentie. Daardoor gaat de hartslagfrequentie omhoog en stroomt het bloed sneller door het lichaam.
Wat meet een elektrocardiogram (ECG)?
Een elektrocardiogram (ECG) meet de elektrische activiteit van het hart. Op een ECG zijn drie onderdelen te zien:
- P-golf: het samentrekken van de boezems.
- QRS-complex: het samentrekken van de kamers.
- T-golf: de ontspanning van de kamers.
Woordenlijst
- Aorta: Grootste slagader; voert zuurstofrijk bloed vanuit de linkerkamer naar de organen (behalve de longen).
- AV-knoop: Groep cellen die impulsen van de boezems opvangt en vertraagd doorgeeft aan de harttussenwand.
- Bloedcellen: Bestaan uit rode en witte bloedcellen.
- Bloedplasma: Lichtgele vloeistof waarin voedingsstoffen en afvalstoffen opgelost zijn.
- Boezems: Twee bovenste ruimten in het hart.
- Elektrocardiogram (ECG): Registratie van de elektrische signalen van het hart tijdens een hartslag.
- Hartkleppen: Kleppen tussen boezems en kamers; voorkomen dat het bloed terugstroomt.
- Hartslag: Pompbeweging van het hart; boezems trekken samen – kamers trekken samen – hartpauze.
- Hartslagfrequentie: Het aantal hartslagen per minuut.
- Harttussenwand: Scheidt het hart in een linker- en rechterhelft.
- Hemoglobine: IJzerhoudende stof in rode bloedcellen die zuurstof bindt in de longen en afgeeft in de organen.
- Holle aders: Grote aders die zuurstofarm bloed naar de rechterboezem voeren.
- Kamers: Twee onderste ruimten in het hart.
- Longader: Ader die zuurstofrijk bloed van de longen naar het hart vervoert.
- Longslagader: Slagader die zuurstofarm bloed vanuit de rechterkamer naar de longen voert.
- Rode bloedcellen: Cellen in het bloed die zuurstof vervoeren.
- Sinusknoop: Groep cellen in de rechterboezem waar de impulsen voor het samentrekken van het hart ontstaan.
- Slagaderkleppen: Kleppen aan het begin van de longslagader en aorta; voorkomen dat bloed terugstroomt naar de kamers.
- Witte bloedcellen: Cellen die ziekteverwekkers bestrijden.
Alles gelezen? Test jezelf met een paar vragen en kijk wat je al goed begrijpt over paragraaf 8.3!