6.6 Geslachtelijke voortplanting | Uitlegfilm

In deze uitlegvideo over geslachtelijke voortplanting leer je hoe geslachtscellen worden gevormd tijdens de meiose en wat er gebeurt bij de bevruchting van een eicel door een zaadcel.

Bij geslachtelijke voortplanting zijn altijd geslachtscellen betrokken. Een duidelijk voorbeeld zie je bij bloemen. Stuifmeelkorrels komen op de stempel terecht. De kern van de stuifmeelkorrel groeit door de stuifmeelbuis naar de eicel in het zaadbeginsel. De stuifmeelkorrel is de mannelijke geslachtscel en de eicel in het zaadbeginsel is de vrouwelijke geslachtscel.

Bij mensen verloopt dit vergelijkbaar. De eicel van de vrouw wordt bevrucht door een zaadcel van de man. De nakomeling krijgt erfelijke eigenschappen van beide ouders: een combinatie van vader en moeder.

In een menselijke zaadcel zitten 23 chromosomen, en in een eicel ook 23. Bij de bevruchting smelten ze samen tot één cel met 46 chromosomen. Dat is het complete pakket met erfelijke informatie voor een nieuw mens — de helft van de vader en de helft van de moeder.

De vorming van geslachtscellen

De vorming van zaadcellen en eicellen gebeurt door meiose, een speciale celdeling waarbij geslachtscellen ontstaan met de helft van het aantal chromosomen van een gewone lichaamscel. Zo bevatten de geslachtscellen ieder maar één set erfelijke informatie.

Neem bijvoorbeeld de fruitvlieg: een gewone lichaamscel bevat 8 chromosomen. De zaadcel en eicel bevatten er elk 4. Wanneer ze samensmelten, ontstaat er weer een bevruchte eicel met 8 chromosomen — het volledige erfelijke pakket.

Bij mensen vindt meiose plaats in de eierstokken (bij vrouwen) en in de teelballen (bij mannen). Daar worden dus de geslachtscellen gevormd. Bij gewone lichaamscellen zorgt celdeling ervoor dat één cel zich splitst in twee nieuwe cellen, bijvoorbeeld bij het herstellen van een wond. Bij meiose ontstaan juist geslachtscellen met een gehalveerd aantal chromosomen.

Bevruchting

Bevruchting is het moment waarop de kern van een zaadcel samensmelt met de kern van een eicel. Bij bloemen gebeurt dit wanneer de kern van de stuifmeelkorrel via de stuifmeelbuis de eicel bereikt en ermee versmelt.

Bij dieren verloopt bevruchting op verschillende manieren. Bij vissen en kikkers vindt de bevruchting buiten het lichaam plaats: het vrouwtje legt eieren in het water en het mannetje laat er zaadcellen overheen. Zo gebeurt de bevruchting in het water. Bij bloemen en mensen vindt de bevruchting juist ín het lichaam plaats — bij mensen gebeurt dat in de eileider van de vrouw.

Kort samengevat: geslachtelijke voortplanting vindt plaats met geslachtscellen die ontstaan door meiose. Bij de bevruchting smelten de kernen van een zaadcel en een eicel samen, waardoor een nieuwe cel met een volledig erfelijk pakket ontstaat. De nakomeling heeft erfelijke eigenschappen van beide ouders.