6.5 Mens en milieu Samenvatting
Invloeden op het milieu
De mens haalt stoffen uit het milieu (zoals grondstoffen) en voegt er ook stoffen aan toe (zoals afval). Dat leidt tot milieuproblemen. Door de groei van de wereldbevolking en de manier waarop we leven, nemen die problemen toe. Er zijn twee hoofdvormen:
- Uitputting: Natuurlijke hulpbronnen raken op, zoals fossiele brandstoffen en mineralen in de bodem.
- Vervuiling: Schadelijke stoffen komen in de lucht, bodem of het water terecht, zoals stikstof of afvalstoffen.
Uitputting
Grondstoffen en fossiele brandstoffen worden steeds schaarser. In de landbouw wordt vaak monocultuur toegepast: steeds hetzelfde gewas op een groot veld. Dit put de bodem uit, omdat dezelfde mineralen telkens worden gebruikt.
Vervuiling
Vervuiling kan verschillende vormen aannemen:
- Luchtvervuiling: Door stikstof, fijnstof en uitlaatgassen, o.a. uit verkeer en landbouw.
- Bodemvervuiling: Door afval en chemische stoffen uit industrie of landbouw.
- Watervervuiling: Door mest, afvalwater en chemische stoffen die in rivieren en sloten terechtkomen.
Veel schadelijke stoffen komen ook in voedselketens terecht. Ook chemische gewasbeschermingsmiddelen dragen bij aan vervuiling van water en bodem.
Versterkt broeikaseffect
Broeikasgassen zoals koolstofdioxide en methaan houden warmte vast in de atmosfeer. Door verbranding van fossiele brandstoffen neemt de hoeveelheid broeikasgassen toe. Dit versterkt het broeikaseffect, waardoor de aarde opwarmt.
Versterkt broeikaseffect: Meer broeikasgassen zorgen voor extra opwarming van de aarde.
Klimaatverandering
Door de opwarming verandert het klimaat. De gevolgen zijn onder andere:
- Meer blauwalg in warm water, wat zwemverboden veroorzaakt.
- Stijging van de zeespiegel: Door smeltend ijs en uitzettend water bij opwarming.
- Verzilting: Zoet water wordt zouter, wat slecht is voor landbouwgewassen.
- Veranderingen in natuur en biodiversiteit, zoals veranderende bloeitijden en voedselketens.
Woordenlijst
- Blauwalg: Bacterie die in warm water groeit en giftige stoffen kan maken die gevaarlijk zijn voor mensen.
- Bodemvervuiling: Vervuiling van de grond door giftige stoffen uit afval of industrie.
- Broeikaseffect: Natuurlijke verschijnsel waarbij warmte op aarde wordt vastgehouden door broeikasgassen.
- Broeikasgassen: Gassen die warmte vasthouden in de dampkring, zoals koolstofdioxide en methaan.
- Chemische gewasbeschermingsmiddelen: Gifstoffen die planten beschermen tegen insecten en ziektes, maar water en bodem kunnen vervuilen.
- Fossiele brandstoffen: Brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool, ontstaan uit resten van planten en dieren.
- Grondstoffen: Stoffen uit de natuur die gebruikt worden om producten te maken.
- Klimaatverandering: Verandering van het gemiddelde weer over een langere periode door het versterkte broeikaseffect.
- Luchtvervuiling: Vervuiling van de lucht door stoffen zoals stikstof, fijnstof of uitlaatgassen.
- Milieuproblemen: Aantasting van het milieu door activiteiten van de mens, zoals vervuiling en uitputting.
- Mineralen: Voedingsstoffen die planten met hun wortels uit de bodem halen om te kunnen groeien.
- Monocultuur: Grote akker waarop steeds dezelfde plantensoort wordt verbouwd.
- Stijging van de zeespiegel: Toename van de hoogte van het zeewater door de opwarming van de aarde.
- Stikstof: Belangrijk mineraal in mest dat via lucht of water in de natuur terecht kan komen en daar schade veroorzaakt.
- Uitputting: Het opraken van natuurlijke hulpbronnen doordat mensen stoffen uit het milieu halen.
- Versterkt broeikaseffect: Toename van de opwarming van de aarde doordat meer broeikasgassen in de dampkring komen.
- Verzilting: Het zouter worden van grond- of rivierwater, waardoor planten slechter groeien.
- Vervuiling: Het toevoegen van schadelijke stoffen aan het milieu, zoals afvalstoffen of gif.
- Watervervuiling: Het vervuilen van rivieren, meren of grondwater door afval, mest of giftige stoffen.
Klaar met lezen? Test jezelf met vragen over 6.5 .