6.4 Vruchten en zaden | Uitlegfilm

In deze video leer je meer over vruchten en zaden. We bekijken verschillende soorten vruchten en ontdekken hoe zaden ontstaan en worden verspreid.

We beginnen met de zaden. Kijk je naar vruchten zoals een avocado, appel en tomaat, dan zie je dat ze allemaal een ander aantal zaden hebben. Een avocado heeft er één, een appel meerdere, en een tomaat heel veel.

Het aantal zaden in een vrucht laat zien hoeveel zaadbeginsels bevrucht zijn. Bij de avocado is slechts één zaadbeginsel bevrucht — dat wordt de pit. Bij een appel zijn meerdere zaadbeginsels bevrucht, wat je kunt tellen aan het aantal zaadjes. Een tomaat bevat er nog veel meer.

Vruchten hebben vaak een zacht, eetbaar deel: het vruchtvlees. Dat zien we bij de avocado, appel en tomaat. Dit vruchtvlees heeft een belangrijk doel: zaadverspreiding. Dieren eten de vrucht op en slikken de zaden mee door. De zaden overleven de spijsvertering en komen via de ontlasting in de natuur terecht.

Zo helpen dieren bij de verspreiding van zaden. Bovendien bevat de ontlasting voedingsstoffen, wat een gunstige start is voor het kiemen van het zaadje. Zo kan op een nieuwe plek een jong plantje ontstaan.

Na de bevruchting ontwikkelt het vruchtbeginsel zich tot een vrucht. Er kan dus alleen een vrucht ontstaan als er bevruchting heeft plaatsgevonden.

Een mooi voorbeeld zijn peulvruchten zoals boontjes. Zo’n peul is een langwerpige vrucht waarin meerdere zaden op een rij liggen. Ook een appel is een voorbeeld van een vrucht, maar van een ander type.

Bij een appel bevindt het klokhuis zich in het midden. Aan de onderkant zie je vaak nog kleine restjes van de bloem — de overblijfselen van de bloemblaadjes. Aan de bovenkant zit het steeltje, dat vroeger de bloemsteel was. De appel is dus eigenlijk een uitgegroeide bloem, waarbij het vruchtbeginsel zich heeft ontwikkeld tot de vrucht en de zaden in het klokhuis liggen.

Samenvatting: Na bevruchting groeit het vruchtbeginsel uit tot een vrucht met zaden. Het vruchtvlees helpt bij zaadverspreiding, omdat dieren het opeten en de zaden elders terechtkomen. Voorbeelden van vruchten zijn de appel, avocado, tomaat en peulvruchten.