6.3 Bevruchting | Uitlegfilm
In deze uitleg over bevruchting leer je wat er gebeurt na de bestuiving van een bloem. We bekijken stap voor stap hoe uit een eicel en een stuifmeelkorrel een nieuw plantje kan ontstaan.
De onderdelen van de bloem
In het midden van de bloem zit het vrouwelijke geslachtsdeel: de stamper. De stamper bestaat uit de stempel, de stijl en het vruchtbeginsel. In het vruchtbeginsel bevinden zich één of meer zaadbeginsels, en in elk zaadbeginsel ligt een eicel.
Bij sommige bloemen, zoals bij een boon, zit er slechts één zaadbeginsel. Er kan dan maar één zaadje ontstaan. Bij andere planten, zoals de tomatenplant, bevat het vruchtbeginsel meerdere zaadbeginsels, waardoor er meerdere zaden in één vrucht kunnen groeien.
Je kunt het zo onthouden: het vruchtbeginsel is het begin van de vrucht, en het zaadbeginsel is het begin van het zaadje.
Het proces van bevruchting
Na de bestuiving komt een stuifmeelkorrel op de stempel terecht, meestal door de wind of insecten. Als het stuifmeel van dezelfde plantensoort afkomstig is, groeit er vanuit de stuifmeelkorrel een stuifmeelbuis door de stijl heen naar het zaadbeginsel.
Door die buis reist de kern van de stuifmeelkorrel naar de eicel. Daar vindt de bevruchting plaats: de kern van de stuifmeelkorrel versmelt met de kern van de eicel. Zo ontstaat er een nieuwe cel met een volledig chromosomenpaar — het bouwplan voor een nieuwe plant.
Bij planten met meerdere zaadbeginsels kunnen meerdere eicellen bevrucht worden, zodat één vrucht meerdere zaden bevat. Pas na de bevruchting kunnen het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel zich verder ontwikkelen.
Ontwikkeling na de bevruchting
Na de bevruchting ontwikkelt het zaadbeginsel zich tot een zaadje en het vruchtbeginsel tot een vrucht. In het zaadje groeit een kiem — het begin van de nieuwe plant. Als dat zaadje op een geschikte plek terechtkomt, kan er een nieuwe plant uit groeien.
In een boontje zie je deze kiem duidelijk zitten. In de zaadlobben zit reservevoedsel dat de jonge plant gebruikt om te groeien. De kiem bevat al kleine worteltjes, een stengeltje en beginnende blaadjes, die later uitgroeien tot de volwassen plant.
Samenvatting
Bij bevruchting versmelt de kern van een stuifmeelkorrel met de kern van een eicel. Zo ontstaat een bevruchte eicel waaruit de kiem groeit. Het zaadbeginsel wordt een zaadje, en het vruchtbeginsel ontwikkelt zich tot een vrucht. Hieruit kan een nieuwe plant ontstaan.
Liever de samenvatting lezen? Lees hier de
samenvatting over paragraaf 6.3
.
Klaar met luisteren?
Test jezelf met vragen over 6.3
.