5.2 Chromosomen Samenvatting
Paren
Chromosomen in lichaamscellen komen altijd in paren voor. Elke cel bevat 46 chromosomen, verdeeld over 23 paren. Elk paar bestaat uit twee chromosomen met dezelfde genen, die informatie bevatten over dezelfde erfelijke eigenschappen, zoals oogkleur.
Eén chromosoom komt van de moeder en één van de vader. Daarom kunnen ze dezelfde of verschillende informatie bevatten, bijvoorbeeld voor blauwe of bruine ogen.
Geslacht
Het 23e chromosomenpaar bepaalt het geslacht. Vrouwen hebben twee X-chromosomen (XX) en mannen hebben een X- en een Y-chromosoom (XY).
Soms komt het voor dat iemand XY heeft maar toch vrouwelijke kenmerken, of andersom. Dit wordt intersekse genoemd. Intersekse kan zichtbaar zijn bij de geboorte of pas later merkbaar worden.
Verschillende informatie
De twee chromosomen van een paar bevatten informatie over dezelfde eigenschappen, maar die informatie hoeft niet identiek te zijn. Dat komt doordat de chromosomen verschillende varianten van een gen kunnen bevatten.
Zo kan iemand bijvoorbeeld een gen voor blauwe ogen én een gen voor bruine ogen hebben.
Geslachtscellen
In geslachtscellen (eicellen en zaadcellen) zitten geen paren chromosomen, maar enkelvoudige. Elke geslachtscel heeft dus 23 chromosomen.
Deze ontstaan via een speciale celdeling: de meiose. Tijdens de meiose wordt willekeurig één van de twee chromosomen van elk paar verdeeld over de geslachtscellen, wat zorgt voor veel variatie.
Bij bevruchting versmelten de kernen van een eicel en een zaadcel, zodat de bevruchte eicel weer 46 chromosomen heeft: 23 van elke ouder.
Variatie
Omdat het toeval bepaalt welke chromosomen in een geslachtscel terechtkomen én welke twee geslachtscellen samensmelten bij bevruchting, ontstaan steeds nieuwe combinaties.
Zo hebben nakomelingen een uniek genotype. Dit zorgt voor genetische variatie bij kinderen, zelfs als ze van dezelfde ouders komen.
Woordenlijst
- Geslachtscellen: Voortplantingscellen met 23 chromosomen, zoals eicellen en zaadcellen.
- Geslachtschromosomen: Het 23e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt (XX of XY).
- Meiose: Een speciale celdeling waarbij geslachtscellen met de helft van het aantal chromosomen worden gevormd.
- Paren: Chromosomen die samen informatie bevatten over dezelfde erfelijke eigenschappen.
- Varianten van een gen: Verschillende versies van een gen die kunnen zorgen voor variatie in eigenschappen.
- Variatie in genotypen: Verschillen in erfelijke informatie tussen individuen, ontstaan door combinatie van genen van beide ouders.
Klaar met lezen? Test jezelf met vragen over 5.2 .