Samenvatting 4.2 – Leren
Hoe leren dieren en mensen?
Jonge dieren en kinderen leren door te spelen, waarbij ze vaardigheden ontwikkelen zoals samenwerken, probleemoplossing en het gebruik van hun lichaam. Een belangrijk proces hierbij is imiteren, zoals een welpje dat leert jagen door zijn moeder na te doen. Mensen en dieren leren ook door oefenen, zoals herhaaldelijk proberen totdat het gedrag automatisch wordt. Beloning kan hierbij motiveren; bijvoorbeeld een sticker of voedsel. Daarnaast leren sommige dieren en mensen door inzicht, waarbij ze nieuwe oplossingen bedenken zonder deze eerder te hebben gezien. Een voorbeeld is een makaak die aardappelen wast in de rivier. Inprenting is leren in een korte, gevoelige periode, zoals een gansje dat zijn moeder volgt. Zonder dit proces kunnen jongen niet overleven. Tot slot leren dieren en mensen door gewenning, waarbij ze stoppen met reageren op nutteloze prikkels, zoals verkeersgeluiden.
Hoe train je dieren?
Bij dierentraining worden inwendige prikkels zoals honger en uitwendige prikkels zoals voedsel gebruikt om gedrag aan te leren. Beloning motiveert het gewenste gedrag, terwijl straf het verkeerde gedrag ontmoedigt. Bij het trainen van een hond wordt gewenst gedrag beloond, zoals zitten op commando, terwijl ongewenst gedrag zoals bijten wordt bestraft. Herhaling van deze methoden versterkt het effect.
Moet je alles leren?
Nee, sommige gedragingen zijn aangeboren gedrag. Dit zijn automatische reacties die vanaf de geboorte aanwezig zijn, zoals de zuigreflex bij jonge zoogdieren. Reflexen zijn snelle, vaste reacties op prikkels, zoals wegduiken voor een bal of de pupilreflex bij fel licht. Ze beschermen het lichaam en vergroten de overlevingskansen. Een bijzondere reflex is de omkeerreflex van katten, waardoor ze op hun poten landen bij een val.