Samenvatting 2.2 – Botten bewegen

Hoe zitten botten aan elkaar?
Botten kunnen op vier manieren verbonden zijn:

  • Vergroeiing: Botten zijn vergroeid tot één geheel, zoals het heiligbeen. Dit is onbeweeglijk.
  • Naadverbinding: Platte botten, zoals in de schedel, zitten stevig en onbeweeglijk aan elkaar via gekartelde randen.
  • Kraakbeen: Buigzame verbindingen, zoals tussen de ribben en het borstbeen, maken beperkte beweging mogelijk.
  • Gewrichten: De meest beweeglijke verbindingen. Hiermee kun je armen en benen bewegen.


Hoe werkt een gewricht?
Een gewricht bestaat uit:

  • Gewrichtsknobbel en -kom: De knobbel draait in de kom, waardoor beweging mogelijk is.
  • Kraakbeen: Een dun laagje op de knobbel en in de kom zorgt voor soepel draaien en voorkomt slijtage.
  • Gewrichtskapsel: Een taai vlies dat botten bij elkaar houdt en gewrichtssmeer maakt, waardoor het gewricht soepel beweegt.
  • Gewrichtsbanden: Extra versteviging bij zwaar werk, zoals in knie- en enkelgewrichten.
  • Kruisbanden en meniscus: Deze zorgen in het kniegewricht (link) voor stabiliteit en kleine draaibewegingen.


Welke soorten gewrichten heb je?
Er zijn verschillende gewrichten met specifieke bewegingen:

  • Kogelgewricht: In de schouder. Hiermee kun je je arm in alle richtingen bewegen.
  • Scharniergewricht: In de elleboog. Bewegingen zijn heen en weer, zoals een deur.
  • Rolgewricht: Tussen het spaakbeen en de ellepijp. Hiermee kun je je onderarm draaien.
  • Zadelgewricht: In de duim. Hierdoor kun je je duim tegenover je vingers bewegen.
  • Eivormig gewricht: In de vingers. Dit maakt kleine heen-en-weer bewegingen mogelijk, zoals trommelen.


Met deze verbindingen en gewrichten kun je soepel en gecontroleerd bewegen.