Planten
Uitleg
Samenvatting
Oefenen
Uitleg
|
|
|
Samenvatting
Planten behoren tot de eukaryoten en hebben dus cellen met een celkern. Ook hebben ze een celwand en bladgroenkorrels. Cellen van planten hebben ook een vacuole. Het rijk van de planten kun je opdelen in drie kleinere groepen. Zo'n kleinere groep wordt een stam genoemd.
De eerste stam zijn de wieren. Hierbij worden ook de algen gerekend, dit zijn ééncellige wieren. Wieren zijn eigenlijk heel simpele plantjes, ze hebben geen wortels, geen stengels, geen bladeren en geen bloemen. |
De tweede stam is die van de sporenplanten. Sporenplanten hebben wel wortels, stengels en bladeren, maar geen bloemen. Die hebben ze ook niet nodig; ze planten zich niet voort door middel van zaden, maar met sporen. Bij de mossen worden de sporen gemaakt in sporendoosjes, bij varens in sporenhoopjes onder de bladeren.
|
De derde stam zijn de zaadplanten. Zaadplanten hebben wortels, stengels, bladeren én ook bloemen. In de bloemen worden zaden gemaakt. Deze laatste afdeling kan weer worden onderverdeeld in bedektzadigen en naaktzadigen.
Bedektzadigen hebben hun zaden in vruchten (zoals een appelboom of paardenbloem). Bij naaktzadigen (zoals dennenboom en spar) liggen de zaden tussen de schubben van de kegels. |
Oefenen